Vlielander ZeemansKoor

Vlielander ZeemansKoor

Achtergrond

125. The Wellerman




De familie Weller vertrok in de eerste helft van de 19e eeuw vanuit Engeland naar Australië om daar, met het in Engeland verdiende kapitaal, een nieuw bestaan op te bouwen.

Een deel van het kapitaal werd geïnvesteerd in de walvisvaart.

De Weller Brothers, Joseph, George en Edward, speelden een belangrijke rol in de pre-koloniale geschiedenis van Nieuw-Zeeland.


De Wellerman was letterlijk de man van Weller Brothers, een werknemer van de gebroeders Weller. Zij waren een van de eerste walvisvaart- en handelsbedrijven die een fortuin verdiende in Nieuw-Zeeland en Australië.

In 1831 begonnen ze Weller's Bay Whaling Station, bij de Maori nederzetting Otakou. Behalve de rots in de haven van dit dorp die de naam Wellers Rock draagt, en een plaquette ter ere van hen, worden de inspanningen en successen van de gebroeders

Weller vereeuwigd in het volksliedje “Soon May the Wellerman Come”.


De tekst van het lied beschrijft een walvisvaarder genaamd "Billy of Tea" en zijn jacht op een grote walvis.


De bemanning van het schip hoopt op een "Wellerman" schip dat hun voorraden als suiker en thee en rum en luxeartikelen komt brengen. In de walvisvaart in het 19e-eeuwse Nieuw-Zeeland bezaten de gebroeders Weller schepen die proviand verkochten en naar walvisvaarder schepen en walvisjachtstations brachten.


Tonguin': Tongen, nee, dit heeft geen betrekking op 'n intiem voorspel, maar op het afsnijden van lange stroken blubber, bekend als tongen, van het karkas van de aan wal gesleepte walvissen. De reepjes werden vervolgens in kleinere stukjes gesneden die in grote potten werden ingekookt om walvisolie te verkrijgen.


In het laatste couplet beschrijft de verteller hoe de Billy o' Tea nog steeds verwikkeld is in een voortdurende strijd met de walvis, waarbij de Wellerman voorraden komt brengen om de moed er in te houden bij de kapitein en de bemanning.


The Maritime Crew uit Nieuw-Zeeland, was in 2007 op bezoek op Vlieland bij het Vlielander Zeemanskoor, heeft in 2014 en 2016 dit nummer op cd uitgebracht.










There once was a ship that put to sea, the name of the ship was the Billy o' Tea.

The winds blew up, her bow dipped down, o blow, my bully boys, blow. (Huh)


Refrein:

Soon may the Wellerman come,  to bring us sugar and tea and rum.

One day, when the tonguin' is done, we'll take our leave and go.


She had not been two weeks from shore, when down on her, a right whale bore.

The captain called all hands and swore, he'd take that whale in tow. (Huh)


Refrein:

Da da da da da da…….

Before the boat had hit the water, the whale's tail came up and caught her.

All hands to the side, harpooned and fought her, when she dived down low. (Huh)


Refrein:


No line was cut, no whale was freed, the Captain's mind was not of greed.

But he belonged to the wha-leman's creed, she took that ship in tow. (Huh)


Refrein:

Da da da da da da…….

For forty days, or even more, the line went slack, then tight once more.

All boats were lost, there were only four, but still that whale did go (Huh)


Refrein:


As far as I've heard, the fight's still on, the line's not cut and the whale's not gone.

The Wellerman makes his regular call, to encourage the Captain, crew, and all.


Refrein 2x, afsluitend: Huh!